3 februari 2014

Herkeuringen niet altijd objectief

Een militair kan op basis van een door de werkgever opgelegd medisch onderzoek blijvend ongeschikt worden verklaard om voor Defensie te werken. In dat geval heeft hij recht op een herkeuring door artsen die hem niet eerder hebben onderzocht. Dat is door de CKC - de Centrale Klachtencommissie voor de militaire gezondheidszorg - onlangs nog eens benadrukt in een uitspraak.

Sinds 1 juli 2011 kent de krijgsmacht een defensiebreed opererende medische waakhond, de Centrale Klachtencommissie voor de militaire gezondheidszorg. Deze CKC is mede op aandringen van de Marechausseevereniging in het leven geroepen. Zij moet zorgen voor een gezaghebbende (deskundige) beoordeling van klachten van Defensiepersoneel over de prestaties van de militaire medische dienst, dus ook over bijvoorbeeld het functioneren van het Bureau Bijzondere Medische Beoordelingen (BMB).

Dienst(on)geschiktheid
BMB is binnen defensie onder meer belast met het geneeskundig laten onderzoeken van medewerkers van wie het vermoeden bestaat dat ze om gezondheidsredenen niet langer volledig inzetbaar zijn als militair. Is de verwachting dat het gaat om een tijdelijke dienstongeschiktheid, dan wordt gesproken van een Incidenteel Geneeskundig Onderzoek (IGO). Is de verwachting dat het gaat om een blijvende dienstongeschiktheid, dan wordt gesproken van een Militair Geneeskundig Onderzoek (MGO). Beide onderzoeken zijn verplicht. Ben je het niet eens met de uitkomst van een IGO of MGO, dan kun je als militair binnen zes weken bedenkingen indienen en om een herkeuring vragen.

Bekend gezicht
Begin dit jaar kreeg de Centrale Klachtencommissie een zaak voorgelegd waarin een militair een nieuw MGO had aangevraagd en tot zijn verbazing had vastgesteld dat één van de drie artsen die de herkeuring kwamen uitvoeren dezelfde arts was die hem eerder had onderzocht tijdens een IGO. Het is niet duidelijk of dit staande praktijk is, maar wel dat het vaker voorkomt dat BMB-artsen zowel bij een IGO als bij een tweede MGO betrokken zijn. Uit de uitspraak van de CKC blijkt namelijk dat de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg artsen van de BMB om die reden al een paar keer een tuchtrechtelijke maatregel hebben opgelegd.

Regelgeving niet duidelijk genoeg
De CKC onderschrijft het standpunt van de Tuchtcolleges dat het twee keer opduiken van dezelfde arts in een (her)keuringstraject in strijd is met de geldende medisch-ethische gedragsregels. Tegelijkertijd constateert zij dat de huidige regelgeving zo’n herhaalde inzet niet uitdrukkelijk verbiedt. Volgens de Klachtencommissie is dat een fout: uit de toelichting op de regelgeving blijkt namelijk duidelijk dat het de bedoeling is dat bij een hernieuwd onderzoek gestreefd wordt naar een zo objectief en onbevooroordeeld medisch oordeel.

De CKC adviseert defensie dan ook dringend de regelgeving zo snel mogelijk aan te passen en voortaan expliciet te laten verbieden dat voor de herkeuring van een militair op dienstgeschiktheid een arts wordt ingezet die hem al eens eerder geneeskundig heeft onderzocht. Ook kreeg defensie het advies het organisatorisch mogelijk te maken dat BMB te allen tijde aan deze eis kan voldoen (lees: over voldoende artsen beschikt).

De Marechausseevereniging zal er uiteraard op toezien dat de adviezen van de CKC worden opgevolgd. Zolang de regelgeving nog niet is gewijzigd raden wij iedereen aan bij een herkeuring goed te checken welke artsen het onderzoek gaan uitvoeren en zo nodig aan de bel te trekken. Leden kunnen daarvoor uiteraard bij de MARVER terecht door te mailen naar ibb@marechausseevereniging.nl of te bellen met 0348 - 707 433.

Meer over:
GVW
WGAP