10 oktober 2014

MARVER benieuwd naar nieuwe spelregels pensioenfondsen

Het kabinet Rutte II is het intern eens geworden over een herziening van de financiële spelregels waaraan de Nederlandse pensioenfondsen volgens de wet moeten voldoen – het zogenaamde Financieel Toetsingskader. Op vrijdag 4 april is een wetsontwerp voor een verbeterd FTK naar de Raad van State gestuurd voor juridisch advies. De nieuwe plannen zijn nog niet gedeeld met de vakbonden en de werkgevers en er is dus ook nog absoluut geen sprake van een akkoord, zoals de Telegraaf op donderdag 3 april abusievelijk berichtte.

Op vrijdag 12 juli vorig jaar stuurde staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid haar eerste wetsontwerp voor een nieuw FTK naar de Tweede Kamer. De vakbonden en de werkgevers noemden dat voorstel een stap in de goede richting, maar zeker nog voor verbetering vatbaar. Op 1 oktober 2013 meldde de staatssecretaris dat ze op basis van de ontvangen adviezen een nieuwe versie ging schrijven. Over de inhoud daarvan is nu binnen het kabinet overeenstemming bereikt.

Sociale partners
De teksten van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. De vakcentrales FNV, CNV en de VCP (voorheen MHP) wachten af totdat de inhoud met de sociale partners gedeeld wordt en zullen het wetsontwerp vervolgens beoordelen.

Vijf punten
Staatssecretaris Klijnsma heeft via de (sociale) media bekendgemaakt dat ze het huidige financieel toetsingskader op de volgende punten wil aanscherpen door (extra) wettelijke verplichtingen.

Dekkingsgraad
De financiële gezondheid van pensioenfondsen wordt bepaald door het berekenen van de zogenaamde dekkingsgraad: de verhouding tussen het beschikbare pensioenkapitaal en de huidige en toekomstige betalingsverplichtingen. Ligt die dekkingsgraad beneden een bepaald percentage, dan zijn pensioenfondsen wettelijk verplicht maatregelen te nemen. De huidige berekeningsmethode maakt de dekkingsgraad echter erg gevoelig voor schommelingen in de dagkoersen op de financiële markten, waardoor de fondsen soms gedwongen worden tot maatregelen terwijl er met hun financiële gezondheid op langere termijn niets mis is. Om de gevoeligheid voor de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt realistischer te maken, wil staatssecretaris Klijnsma gaan toetsen op basis van de gemiddelde dekkingsgraad over een termijn van twaalf maanden.

Daarnaast wil ze dat pensioenfondsen vooraf expliciet duidelijk maken welke maatregelen ze gaan nemen als de dekkingsgraad te veel daalt.

Stabiele premie
De staatssecretaris wil dat de pensioenfondsen gaan werken met een stabiele en kostendekkende premie. Het voorkomen van een verdere verhoging van de premie is van belang voor het beheersen van de loonkosten en het op peil houden van de koopkracht, aldus het kabinet. Klijnsma wil een stabiele premie mogelijk maken door pensioenfondsen de mogelijkheid te geven te werken hun premie min of meer hetzelfde te houden als dat op langere termijn bekeken verantwoord is. Uitgangspunt daarbij kan zijn de gemiddelde rente op de kapitaalmarkt in tien jaar of verwacht rendement. Aan dat laatste wordt wel een aantal voorwaarden verbonden, bijvoorbeeld dat pensioenfondsen de indexatie (zie hieronder) in de premie moeten meefinancieren.

Inflatiecorrectie
Als het aan staatssecretaris Klijnsma ligt, komen er duidelijke regels voor de manier waarop pensioenfondsen omgaan met het aanpassen van de pensioenen aan de ontwikkelingen van de prijzen en de lonen – de zogenaamde indexatie. Die regels moeten ervoor zorgen dat de indexatie op een evenwichtige wijze over de generaties wordt verdeeld en dat financiële meevallers in een bepaalde periode niet alleen (min of meer toevallig) ten goede komen aan een bepaalde groep.

Maatregelen bij tegenvallers
Bij tegenvallers door bijvoorbeeld financiële schokken op de beurs of een verdere stijging van de levensverwachting moeten pensioenfondsen voortaan direct maatregelen nemen om te zorgen dat ze op termijn toch over voldoende pensioenkapitaal beschikken. Die maatregelen mogen echter wel over een periode van tien jaar worden gespreid. Daardoor wil het kabinet voorkomen dat de aanvullende pensioenen abrupt (moeten) worden gekort.

Beoordeling vakbonden
De vakcentrales zullen het wetsontwerp toetsen aan heldere criteria waarvoor een zeer breed maatschappelijk draagvlak bestaat. Die criteria zijn vastgelegd in een verklaring die op 13 september 2013 is uitgegeven door een samenwerkingsverband van acht maatschappelijke partijen, waaronder de Stichting van de Arbeid – het landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van zowel werkgevers als werknemers in Nederland, waarvan ook de vakcentrale FNV – en dus de Marechausseevereniging – deel uitmaakt.

De criteria waaraan het wetsvoorstel getoetst zal worden zijn:

  • Is het nieuwe FTK transparant en uitlegbaar?
  • Leidt het nieuwe FTK tot meer stabiele uitkeringen en premies voor de deelnemers?
  • Leidt het nieuwe FTK tot voldoende keuzevrijheid voor werkgevers en werknemers om samen (op decentraal niveau) afspraken te maken over de mate waarin de pensioenen worden aangepast aan de ontwikkeling van de prijzen en de lonen in een bepaalde sector?
  • Is het nieuwe FTK ‘generatie-evenwichtig’, dat wil zeggen: voorkomt het de creatie van pech- en gelukgeneraties?
  • Leidt het nieuwe FTK tot een eenduidig beleggingsbeleid van pensioenfondsen op langere termijn?