20 juli 2015

Verhoging partnerpensioen als compensatie lagere opbouw militair pensioen

Als compensatie voor het verlagen van de pensioenpremie wordt het partnerpensioen verhoogd. Dat is de uitkomst van een zeer moeizame en urgente discussie rondom de fiscale zuiverheid van het militaire pensioen in 2016. De verlaging van de pensioenpremie is het gevolg van een door wetgeving lager mogelijk opbouw percentage voor het pensioen in 2016.

Vanaf 2016 moet het militaire pensioen fiscaal zuiver zijn door te voldoen aan het nieuwe financiële toetsingskader. Eigenlijk moest dat dit jaar al het geval zijn, maar via een aanwijzing door de fiscus was het gelukt om voor 2015 de eindloonregeling op het niveau van 2014 in stand te houden. Om dat voor 2016 ook voor elkaar te krijgen, hadden de centrales gezamenlijk eerst ingezet om opnieuw een aanwijzing van de fiscus rond te krijgen. Toen bleek dat daar geen politieke wil meer voor was, kwamen in het reguliere overleg twee mogelijkheden aan de orde.

Dilemma
e eerste mogelijkheid was alleen het opbouwpercentage van het pensioen verlagen van 1,75 naar 1,657 procent. De tweede mogelijkheid was om daarnaast de pensioenpremie die door het verlagen van het opbouwpercentage vrij zou vallen terug te brengen in het pensioen. Dat is mogelijk door het verhogen van de opbouw van het partnerpensioen van 5/14 naar 70 procent. Als er in het overleg door sociale partners bij Defensie geen besluit genomen zou worden, zou het ABP gedwongen zijn alleen het opbouwpercentage te verlagen zonder verhoging van het nabestaandenpensioen. Wettelijk gezien zou het ABP-bestuur dan geen andere keuze hebben. Wij waren beslist niet blij met dit dilemma en we voelden ons hierdoor als centrale van de MARVER, AFMP en FNV Overheid (ACOP) met de rug tegen de muur gezet.

Worstelen
Alle vier de centrales worstelden in het overleg met de werkgever met dit dilemma en we kwamen er niet uit. De stemmen staakten omdat twee centrales geen keuze wilden maken. De ACOP vond samen met het ambtenarencentrum (AC) echter dat we de keuze niet moesten overlaten aan het ABP en zelf onze verantwoordelijkheid moesten nemen. De centrales verzochten daarom dit onderwerp een overlegniveau hoger te bespreken, en wel in het Sectoroverleg Defensie (SOD). Daar werd door de minister opnieuw duidelijk gemaakt dat een nieuwe aanwijzing van de fiscus voor 2016 niet mogelijk was. Ook tijdens dit overleg bleven de centrales bij hun standpunt en staakten de stemmen.

Neutraal
Normaal genomen dient de minister dan een keuze te maken, maar de werkgever gaf vervolgens aan zich neutraal op te stellen en geen keuze uit de genoemde twee mogelijkheden te maken. De MARVER heeft daarop de werkgever laten weten van mening te zijn dat deze daarmee feitelijk toch een keuze heeft gemaakt. Vooraf was namelijk ook bij de werkgever bekend welke optie het ABP bestuur in dat geval zou moeten uitvoeren. De werkgever koos daarmee wat de MARVER betreft voor het versoberen van het pensioen van het militaire personeel zonder enige vorm van compensatie. Uiteindelijk is in het SOD besloten om in de werkgroep Postactieven verder te bespreken wat er met de vrijvallende pensioenpremie dient te gebeuren.

Bijzonder
Tijdens dit overleg, dat op 23 juni 2015 plaatsvond, kwamen de centrales uiteindelijk toch unaniem tot de conclusie dat de ophoging van het partnerpensioen (van 5/14 naar 70 procent) de beste optie is om het defensie pensioen nog enigszins te kunnen ontzien. Wat daarop gebeurde was echter bijzonder. De voorzitter van het overleg (ambtelijke vertegenwoordiger van de Minister) gaf in de werkgroep aan dat hij geen mandaat had om dit standpunt van de centrales te volgen en schorste de vergadering. Omdat er een deadline gold van 1 juli waarop het voor het ABP nog mogelijk was om de door de centrales voorgestelde optie uit te voeren, werd afgesproken dat de minister voor dat moment tot een besluit zou komen. Uiteindelijk liet de minister de centrales op 30 juni weten de keuze van de centrales over te nemen en in 2016 over te zullen gaan tot het verhogen van het partnerpensioen van 5/14 naar 70%.